Wat is tarwe?

Rassen


Gewone tarwerassen worden ingedeeld naar groeiseizoen:

•   wintertarwe,

•   zomertarwe en

•   overgangstarwe

of

 naar het glutengehalte in de korrel:

•   hard (veel gluten) en

•   zacht (veel zetmeel, weinig gluten)

◦                     baktarwe

◦                     vultarwe

◦                     voertarwe

◦                     

Het eiwit van gewone tarwe bestaat voor ongeveer 58-65% uit gluten (gliadine en glutenine).[1]


Oude rassen in Nederland


Rond 1870 werden de twee landrassen Zeeuwse tarwe en Gelderse tarwe (Gelderse rode) met goede bakeigenschappen veel geteeld. Hierna kwamen de Engelse rassen Essex en Squarehead (Rode Dikkop) in opgang. Essex verving de Zeeuwse en Squarehead de Gelderse. Deze Engelse rassen werden veel gekruist met de landrassen Zeeuwse en Gelderse tarwe. Hieruit is het belangrijke ras Wilhelmina ontstaan, dat tot ongeveer 1940 in Nederland op grote schaal werd verbouwd. Naast Wilhelmina kwamen Juliana, Witte Dikkop, Imperiaal I en Miljoen III voor. Wilhelmina werd opgevolgd door Juliana tarwe en Imperiaal I door Imperiaal IIa. Dit zijn allemaal rassen met lang stro. Later zijn er de kortstrorassen gekomen die een hoger bemestingsniveau konden hebben.

Door veredeling is de opbrengst per hectare sterk gestegen. Omstreeks 1920 was de opbrengst nog 2700 kg per ha, in 1950 was dit opgelopen naar 3600 en rond 2000 6500 kg per ha met uitschieters van 10.000 kg.


Teelt

In Nederland wordt ongeveer 145.000 ha gewone tarwe per jaar verbouwd. Als in het najaar de zaaiomstandigheden slecht zijn of er wintertarwe uitvriest zal er meer zomertarwe uitgezaaid worden.


Wintertarwe

Ongeveer 125.000 ha wintertarwe wordt er jaarlijks verbouwd. Wintertarwe kan van half oktober tot half december gezaaid worden. Belangrijk bij deze teelt is het gebruik van wintervaste rassen. De rassen worden ingedeeld naar bakkwaliteit in:

•   Baktarwe

•   Vultarwe

•   Voertarwe


Enkele zomertarwerassen geven in het algemeen de beste baktarwe.

Zomertarwe

Het areaal zomertarwe bedraagt gemiddeld 25.000 ha per jaar, maar kan sterk wisselen afhankelijk van slechte weersomstandigheden in het najaar voor de uitzaai van wintertarwe of een strenge winter, waarbij wintertarwe uit kan vriezen. Vanaf eind januari kan zomertarwe gezaaid worden.


Overgangstarwe

Overgangstarwe is een tussentype tussen winter- en zomertarwe, maar wordt sporadisch alleen in Zeeuws-Vlaanderen gezaaid. In Frankrijk en België wordt dit type echter meer gebruikt.


Geheleplantsilage

Wintertarwe wordt ook gebruikt voor de teelt van "geheleplantsilage" (GPS), waarbij de gehele plant wordt gehakseld en ingekuild voor vervoedering aan het vee in de winter, net als snijmaïs. De plant wordt geoogst eind juni tot half juli als de korrel zachtdeeg tot deegrijp en het drogestofgehalte van de gehele plant ongeveer 40% is.


Samenstelling korrel

De tarwekorrel bestaat uit zemelen, aleuronlaag, meellichaam en een kiempje. Het meellichaam is het endosperm van de korrel en omvat gemiddeld 80% van de korrel. Bij een uitmaling van 80% is dus bijna het hele meellichaam vermalen tot bloem. De bloem bestaat uit zetmeel en gluten. De aleuronlaag is rijk aan vitamine B en mineralen. De zemelen bestaan voornamelijk uit cellulose en mineralen. Het kiempje bevat olie, dat uitgeperst tarwekiemolie oplevert. Meelfabrieken verwijderen voor het malen het kiempje, alleen windkorenmolens of maalderijen waar met stenen gemalen wordt leveren nog echt volkorenmeel.


Bakkwaliteit


De bakkwaliteit is afhankelijk van

•   het klimaat. Franse en Duitse tarwe hebben een betere bakkwaliteit dan de Nederlandse tarwe. Amerikaanse tarwe heeft de beste bakkwaliteit. Tarwe maakt meer gluten naarmate de temperatuur hoger is. Gluten is nodig als bindmiddel voor het brood. Zomertarwe maakt meer gluten dan wintertarwe.

•   het valgetal dat beïnvloed wordt door de oogstomstandigheden. Reeds in de aar gekiemde tarwe (schot) heeft een laag valgetal

•   het eiwitgehalte wordt beïnvloed door stikstofbemesting en bodemvruchtbaarheid

•   de sedimentatiewaarde, die de eiwitkwaliteit aangeeft

Daarnaast is een goede maalkwaliteit van de korrels van belang. Hoe hoger het percentage verkregen zuiver meel des te beter is de maalkwaliteit.

•   de uitmaling. Tarwe wordt in een meelfabriek door zes achter elkaar geplaatste paren walsen gemalen. Het meel van het voorste paar walsen geeft de hoogste kwaliteit, die van het achterste de laagste kwaliteit. In Nederland wordt het meel van alle zes walsen gemengd verkocht. In onder andere Italië en Duitsland wordt wel een kwaliteitsaanduiding gehanteerd, waarbij het Italiaanse 'farina tipo 00' (in Nederland ook verkrijgbaar) en het Duitse 'Type 405' de hoogste kwaliteit aangeven.


(Bron: Wikipedia)







Share by: